In The Omaha Incident zagen we hoe in de Washington Post tijdens de zomer van 1970 een artikel verschijnt onder de titel: 'Omaha Pupils' given "behaviour drugs'. Overal in de US nemen andere dagbladen het artikel over en dit zorgt voor een natiewijde verontwaardiging en controverse. Sedert 1969 is er een campagne 'Speed Kills' om het gebruik en misbruik van amfetamines aan banden te leggen en nu wordt plots openbaar gemaakt dat kinderen diezelfde amfetamines worden toegediend en dat sommige ouders daartoe gedwongen worden.
Dit moet dringend onderzocht worden. Op 29 september gaat in het Huis van Afgevaardigden een hoorzitting door over dit gebruik van amfetamine medicijnen door schoolkinderen en hoe de federale overheid daar in betrokken is. Cornelius Edward Gallagher, democraat en afgevaardigde van het 13e district van New Jersey is voorzitter en opent het woord.
Samenvatting
Cornelius Gallagher noemt dit toedienen van amfetamines aan kinderen een kwestie vol paradoxen. In 1970 gebruiken al tussen de 200.000 en 300.000 kinderen in de US medicijnen, om de gevolgen van wat dan MBD (minimal brain dysfunction) genoemd wordt, te verbeteren.
Eerst en vooral is er de paradox dat deze speed-medicijnen blijkbaar een andere uitwerking hebben op kinderen dan op jonge volwassenen. Ze hebben een kalmerend in plaats van opwekkend effect.
Een andere paradox is het effect van het enerzijds stijgende gebruik van amfetamines bij kinderen terwijl er anderzijds in Amerika al enige tijd campagne gevoerd wordt tegen het drugmisbruik. Vanaf de puberteit wordt aan iedere kind verteld dat 'speed kills'. Eerst dringen ouders en dokter bij een kind aan om (bvb) Ritalin te nemen, omdat dit het enige middel is om hem in school te laten functioneren. Hoe geloofwaardig kunnen ouders daarna nog overkomen als ze dat kind dat ze eerst aangemoedigd hebben om amfetamines te gebruiken daarna proberen hem te beletten diezelfde amfetamines te gebruiken? Daarom alleen al, besluit hij, moet eerst iedere alternatieve manier van therapie gebruikt worden voor er een medicijn aan een jong kind wordt gegeven.
Een ander paradoxaal effect is dat iets dat gedaan wordt om een kind te helpen, het tegelijkertijd ook kan benadelen. Als in een schooldossier van een kind wordt opgenomen, dat hij of zij medicijnen moet nemen, kan dat later een negatieve invloed hebben. Dit feit moet dus verwijderd owren uit he tdossier of geheim blijven.
Een volgend paradoxaal effect heeft betrekking op de bevoegdheid van het comité dat hij nu voorzit. De taak van dit comité is vast te stellen of federale fondsen op een economische manier gebruikt worden. De leden van dit comité hebben nu vernomen dat er federale fondsen gebruikt werden voor diverse experimentele onderzoeken en studies naar het gebruik van medicijnen om kinderen met een leerstoornis te behandelen. Met behulp van belastinggeld, is het duidelijk geworden dat 'biochemische beïnvloeding en verandering van de leeromgeving' door heel wat personen in en buiten de regering. beschouwd wordt als een deel van een 'new wave benadering' van de publieke opvoeding. Er is daarover echter nooit een publieke discussie gevoerd en Gallagher is diep bezorgd dat een overdreven vertrouwen in een therapie met medicijnen zich ver voorbij zijn nu geldige toepassing zou kunnen verspreiden, en zo de nieuwe leermethodes waarvoor de onderzoeken ook gefinancierd worden met overheidsgeld naar de achtergrond verschuiven. Ondertussen moeten nu al heel veel begaafde en creatieve kinderen medicijnen nemen omdat er geen aangepaste onderwijsmogelijkheden zijn voor hen.
Daarmee komt hij aan de grootste paradox en de reden waarom er eerst een publieke discussie moet zijn, voordat dit gebruik van gedragsveranderende medicijnen nog groeit. Als vader van vier kinderen is hij zich heel goed bewust van de occasionele frustraties omdat kinderen nu eenmaal niet kunnen stilzitten en de hen toegewezen taken maken. Volgens zijn eigen ervaringen leren kinderen niet alleen met hun ogen en oren, maar met al hun zintuigen. De kindertijd is een ontdekkingsreis en de grote energie van kinderen brengt hen soms in situaties die voor meer beheerste volwassenen onbezonnen of nadelig lijken. Het is niet overdreven om te zeggen dat de leeromgeving voor een jong kind zijn totale omgeving is en dat iedere ervaring een ervaring is waarvan hij bijleert.
Het is duidelijk dat een kind, door die ongestructureerde passie voor alle gebeurtenissen in zijn omgeving, wordt bekeken als onhandelbaar en storend, vooral in overvolle klaslokalen. De verleiding is groot om een slim kind dat zich verveelt als hyperactief te beoordelen, medicijnen voor te schrijven, en het zo zijn volledige leerproces, tijdens zijn meest creatieve jaren te ontnemen. Hoewel het comité van de FDA (Food and Drug Administration) de wettelijke richtlijnen voor het gebruik van deze medicijnen en de waarschuwingen die zij op de verpakkingen willen afgedrukt zien zal vernemen, is Cornelius Gallagher diep bezorgd over het mis-labelen van het kind en het gebruik van een slecht bedachte methode om de tekortkomingen van de maatschappij in de opvoeding van kinderen aan te pakken.
En zijn er daarenboven betrouwbare, medische, universele richtlijnen die gebruikt kunnen worden om een normaal actief kind te onderscheiden van een hyperactief kind met een klinische diagnose? Een aantal experten moeten daarover hun mening geven en bewijs verstrekken. Het comité moet vragen stellen en de gevolgen beoordelen van dit medicijn-programma op de toekomst van Amerika. Er werd in het verleden al te vaak vastgesteld dat een nieuwe technologie alleen gebruikt werd met het oog op een kort termijn succes, met zo goed als geen aandacht voor de gevolgen voor de gemeenschappelijke waarden van de Amerikanen op lange termijn. Publieke personen moeten het gebruik van wetenschap en studies onderzoeken en hun beslissingen mogen niet alleen gemaakt worden op grond van de expertise van diegenen die verbonden zijn met deze nieuwe technologie.
Tenslotte kan hij meedelen dat 'The National Institute of Mental Health', onderdeel van 'The US Department of Health, Education and Welfare' sedert 1961, ongeveer 3 miljoen dollar heeft toegekend voor onderzoek naar de behandeling van leerstoornissen en dat gedragsverandering door middel van medicijnen daar iedere keer deel van uitmaakte.
Conclusie
1970 is een kantelpunt voor het gebruik van Ritalin (op basis van methylfenidaat) en amfetamine-medicijnen bij een behandeling van hyperactieve kinderen. In 1961 heeft Ciba toelating gekregen van de FDA voor gebruik van Ritalin door kinderen. In de jaren 60 is er door studies, onder andere door Ciba zelf gefinancierd, naar het effect van amfetamines en methylfenidaat op jonge kinderen, een grote groep psychiaters en huisdokters overtuigd geraakt van het voordeel van toedienen van medicijnen, in plaats van therapie, die te tijdrovend en te duur is.
Maar er rijzen donkere wolken aan de horizon voor Ciba en andere medische concerns, wanneer er in de laatste jaren van het decennium, veel controverse en verontwaardiging is over het groeiende gebruik en misbruik van drugs en medicijnen. Niet alleen junkies of hippies zijn verslaafd, maar ook doodgewone huismoeders kunnen niet meer zonder hun dagelijkse portie amfetamines, die dokters sedert de jaren 50 in massa voorschrijven voor wat ze 'milde depressie' noemen.
Het verslag in de Washington Post, dat veel Amerikanen nu voor het eerst confronteert met het feit dat ook jonge kinderen amfetamines nemen, is de druppel die de emmer doet overlopen. De verontwaardiging is enorm. Maar er is toch een lichtpuntje voor Ciba en hun Ritalin. In 1968 getuigt in Time magazine een moeder over het gebruik van Ritalin door haar zoon. Ze zegt onder andere 'Nu kan ik weer van dit kind houden'. Moeders met wat ze zelf een 'moeilijke zoon' noemen gaan bij dokters vragen om dit wondermedicijn. De voordelen zijn volledig voor de ouders, een kind dat luistert, studeert en helpt in huis. Dat er een aantal nare bijwerkingen zijn, moet er maar bijgenomen worden. Kinderen die klagen dat ze zich raar en anders voelen, geen eetlust hebben, niet kunnen slapen, worden genegeerd.
Dit is de situatie wanneer de hoorzitting eind september 1970 doorgaat. Cornelius Gallagher is duidelijk enorm bezorgd. Het is 50 jaar geleden, maar zijn openingsverklaring zou zo vandaag kunnen voorgelezen worden en niet gedateerd overkomen.
De situatie in 2020
Op 17 oktober 2018 overleed Cornelius Gallagher op 97-jarige leeftijd. Hij heeft dus nog de evolutie van hyperkinesie en medicijnen kunnen meemaken. De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Diseases) maakte werk van een classificatie van symptomen die gepaard gaan met ADHD. In de derde editie van 1980 werd de naam ADD opgenomen en in de herziene uitgave in 1987 gewijzigd in ADHD. In 2013 verscheen de DSM-5, de voorlopig recentste editie van het handboek, met een lijst van symptomen die aanwezig kunnen zijn in een kind met ADHD. Met die lijst kun je nu zowat elk kind een AD(H)D diagnose geven.
Ook in de ICD-10-CM (International Classification of Diseases - 10th revision - clinical modification) geautoriseerd door de WHO (World Health Organisation), die ook in België gebruikt wordt is ADHD opgenomen.
Meer dan ooit gaat het om 'problemen op school en in sociale situaties'. De maatschappij, het schoolsysteem en ouders eisen één bepaald type van een kind. Wie zich niet genoeg aanpast is ziek en moet medicijnen nemen. Liefst 7 van de 10 panelleden die de DSM-5 samenstelden hebben een connectie met de grote farma-bedrijven. Het doel van die bedrijven is al meer dan 100 jaar duidelijk, steeds meer mensen, kinderen en volwassenen, een diagnose meegeven van een mentale ziekte of stoornis, waar hun medicijnen dan bij helpen. Ze sponsoren en financieren ook wereldwijd ADHD-hulpgroepen om zo de aandacht van de maatschappij niet te laten verslappen en de perceptie van ADHD als een groeiend probleem, onder andere door onderdiagnose, bij zoveel mogelijk ouders en leraars levendig te houden.
Er wordt dus jaar na jaar minder rekening gehouden met de verklaring van Cornelius Gallagher over de natuur van kinderen. De lat om die natuur als een stoornis te zien wordt altijd maar lager gelegd. Positief is wel dat er de laatste jaren ook steeds meer kritiek komt op het diagnosticeren van AD(H)D en vooral het toedienen van medicijnen. Daardoor wordt er meer de nadruk gelegd op pycho educatie, en gedragsinterventies zonder medicijnen, zoals therapie. Maar veel psychiaters, huisdokters, scholen en leraars proberen ouders nog altijd de gemakkelijkheidsoplossing van medicijnen op te dringen, en hun schuldig te laten voelen als ze dat niet doen. Dat ze zich soms nog meer schuldig voelen als ze uiteindelijk toegeven doet niet ter zake. Daar moeten ze maar mee leren leven.
Nee, Cornelius Gallagher moet niet tevreden geweest zijn met hoe het na de hoorzitting in 1970 is verlopen voor kinderen. Zijn vrees voor mislabeling, inmenging en beïnvloeding van farma-bedrijven is uitgekomen. En kinderen mogen zich steeds minder als kinderen gedragen, zeker niet eens ze de schoolbanken op moeten.
>
Geen opmerkingen:
Een reactie posten